Hoe betrek je docenten bij kwaliteitszorg?

15/04/2013

Sinds twee jaar probeer ik namens het Nederlands Netwerk Kwaliteit Hoger Onderwijs, samen met de dienst Kwaliteit van de MBO-raad, onze twee kwaliteitsnetwerken meer met elkaar in contact te laten komen.

Dat heeft o.a. geleid tot het wederzijds uitnodigen van elkaars leden bij elkaars netwerkbijeenkomsten. Ook op Linked in wordt door zowel MBO-ers als HBO-ers actief gezocht naar thema’s waarop we elkaar kunnen bekrachtigen. Zie bijvoorbeeld de linked in discussie voor HBO en MBO

Uit de suggesties die via Linked in en uit onze netwerkenbijeenkomsten naar voren kwamen, bleek dat vooral één vraag gedeeld werd: “Hoe betrek je docenten bij de kwaliteitszorg?”

Jan Kleijnen is onlangs op dit thema gepromoveerd. De belangrijkste conclusies van zijn proefschrift zijn:

“1. Juist in de opleidingen waar kwaliteitszorg systematisch wordt uitgevoerd en onderdeel is van het dagelijkse werk, zien de respondenten de positieve effecten. Bij de andere opleidingen worden deze positieve effecten niet gezien. Daar worden wel activiteiten van kwaliteitszorg uitgevoerd maar die zijn niet effectief doordat zij niet systematisch worden uitgevoerd en geen onderdeel zijn van het dagelijkse werk.

2. De opvattingen van opleidingen over kwaliteit blijken direct gekoppeld te zijn aan opvattingen over het doel van onderwijs en gericht te zijn op het continu verbeteren en vernieuwen van het primair proces. Externe standaarden hebben daarbij slechts een indicatieve functie.

3. De organisatiecultuur en de organisatiewaarden hebben invloed op het systematisch uitvoeren en de effectiviteit van kwaliteitszorg, althans wanneer deze organisatiewaarden in praktijk worden gebracht. Een kwaliteitscultuur waarin deze waarden dominant in praktijk worden gebracht, is een goede voedingsbodem voor kwaliteit. Een dergelijke kwaliteitscultuur heeft in hoge mate het karakter van een lerende organisatie.

4. Tenslotte laat het onderzoek zien dat er bij de minder effectieve opleidingen een kloof bestaat tussen wat aangenomen wordt om te doen (espoused theory) en de daadwerkelijke uitvoering(theory in practice). Vaak zijn docenten niet in een positie om de structurele condities voor kwaliteit in hun opleiding te veranderen. Bij de minder effectieve opleidingen spelen structurele kenmerken en ontwikkelingen binnen de opleiding mogelijk een rol. Te denken valt aan recente fusies, reorganisaties of herzieningen van het curriculum, een onverwachte groei of afname van de instroom, een management dat te weinig keuzen maakt of onvoldoende materiële of immateriële mogelijkheden voor selectie of scholing van het personeel of voor huisvesting en faciliteiten.”

Een samenvatting van zijn onderzoek vindt u in bijgevoegd paper.

Donderdag 4 april j.l. hebben wij Jan Kleijnen uitgenodigd dit onderzoek nader toe te lichten aan onze MBO/HBO-kwaliteitsnetwerken. Circa 30 kwaliteitsadviseurs uit het HBO en 15 uit het MBO bezochten deze bijeenkomst.

Het verslag van deze bijeenkomst vindt u hier.

Binnen enkele weken evalueren wij (NNK + MBO raad), de samenwerking tot nu toe. Wat ging goed? wat minder? zien onze beide netwerken meerwaarde in het continueren van de samenwerking? en zo ja in welke vorm? en in welke intensiteit?

Uiteraard hou ik u over de ontwikkelingen van deze samenwerking op  de hoogte.

24 maart, 2017

door Onderwijs.pro